Etappe 7: St Mihiel-Grand Halleux 230 km 2200 hoogtemeters
230 kilometer fietsen door de Ardennen is heel erg lang en heel erg zwaar. Zeker als het kwik tot 33 graden stijgt. Maar we hebben het gered. Allemaal. Eigenlijk betekent dit dat we allemaal de Tour for Life hebben uitgefietst, want de ceremoniële slotdag van morgen, daar maakt niemand zich druk om. Eén voor één komen we binnen. Teele, onze teambegeleider zit onderuitgezakt op z’n Blokker ligklapstoeltje hoofdschuddend naar de uitgemergelde gepenkoppen te kijken. Van 230 kilometer fietsen door de Ardennen bij 33 graden word je als mens ronduit lelijk. Teele vraagt zich in gedachten af wat ons nou toch bezielt. ‘Zo’, zegt ie. ‘En dan krijgen de jongens zondag een vaantje.’
Ineens denk ik: Sebastian krijgt geen vaantje. Erg eigenlijk. Sebastian is een vaste en onmisbare schakel in het team. Maar twee weken voor Tour for Life botste hij op een tegenligger en moest zijn hand in het gips. Weg Tour for Life, weg een jaar lang keihard trainen. Maar Sebas zette de knop om en besloot een week lang bidons aan te geven en tenten op te bouwen. Het doet me denken aan die mop van die vrouw die samen met haar man door de etalageruit van de juwelier naar een gouden ring staat te kijken, waarop die man zegt: ‘Vind je hem mooi? Vind je hem echt heel mooi. Nou vooruit, gaan we morgen weer kijken.’ Ik weet dat Sebas een topweek heeft. Ik weet dat hij geniet. Maar ik weet ook dat hij zo veel liever op de fiets had gezeten.
Dan komt ineens Rambo uit de bossen tevoorschijn. Het is Ruud, hij heeft de 230 kilometer van zich afgespoeld in de stromende beek naast de camping. Hij lijkt zo met dat gespierde lijf en natte haren op die gozer uit Blue Lagoon, of dan toch op z’n minst op de vader van die gozer uit Blue Lagoon. Intussen hoor ik muziek in de verte. Ineens realiseer ik me: het is bonte avond. Live muziek in Kamp Holland! Ik weet ook wie er staat te soundchecken: Steven, de volle neef van mevrouw Braun. Als ik richting podiumtruck strompel en hem zie oefenen, begroeten we elkaar innig. Twee uur later staat ie als een bezetene te spelen, met zijn waanzinnige band The Smokin’ Barrels. Hij speelt ook Glory Days van Bruce Springsteen, mijn held, en draagt die op aan mij. En niet alleen dat: terwijl de menige uitzinnig staat mee te blèren en te swingen, daalt Steven van het trappetje af, geeft mij een dikke knuffel en samen dansen we op het podium. ‘Ik moest een traantje wegpinken’, zegt een leuke dame rechts van me. Ik vraag waarom. ‘Dat was zo ontroerend, hoe hij je riep, hoe jullie elkaar vastpakten enzo, dat was echt prachtig.’ Ik vlucht naar mijn tent, gris een boek uit mijn tas en geef hem aan haar. Ze is, zo blijkt even later, de zus van schrijver Dirk Jan Roeleven, die zo te zien van de hete dag ook dorst heeft gekregen.
Ik drink mijn vijfde biertje. Ja, kom, het is bonte avond. Ik heb geen zin om aan de dag van morgen te denken, ik absorbeer het prachtige optreden, krijg kippenvel als de camping is omgetoverd in een deinende mensenmassa die aan Stevens lippen hangt. Iedereen, zo lijkt het, gaat los. Wat een feest. Het is deels de opluchting dat we het allemaal gehaald hebben, op de slotetappe na dan, maar ja, dat wordt een eitje, die Cauberg gaan we achterstevoren op de fiets omhoog. Maar het is ook duidelijk de band die de juiste snaren weet te raken. Dit is ook Tour for Life, één groot feest. Ik had het voor geen goud willen missen. En intussen droom ik in mijn mummieslaapzak van de aankomst op de Cauberg, tussen al die mensen… Glory days well they’ll pass you by, glory days in the wink of a young girl’s eye, glory days, glory days, glory days….
(Voor alle afleveringen scroll naar beneden of klik op HOME)