5de etappe: Seppois le Bas-Corcieux 132 km 2500 hoogtemeters

‘Stammtisch’ staat er op het prachtig gebeitelde bordje op de grootste tafel van het oude dorpscafé. Aan de bar tandeloze Fransen of Duitsers, dat is even onduidelijk, die op deze nog vroege ochtend, even na half tien, de eerste kannen bier bestellen. Het café bevindt zich aan de voet van de Grand Ballon en Mark bevindt zich op de wc. Dankzij Mark krijgen we eindelijk wat mee van de coleur locale, want hij heeft ons zo-even gesommeerd een goed café te vinden voor een bak koffie zodat hij even kon ‘zitten’. Hij blijft lang weg, onze Mark. Intussen voeren de tandeloze mannen drukke gesprekken. Het gaat zo te horen over Khadaffi, over Griekenland over het weer en over het weer. Daar komt Mark aan. Hij glimlacht opgelucht. ‘Zo, dat was me een Grand Ballon’ lacht hij. We drinken onze koffie en maken ons op voor de grootste klus van de dag, 18 kilometer klimmen.

Net daarvoor hebben we de Hundsrück geslecht. We zijn daar nog geen tien seconden boven als Ritse, die met de snelle jongens toch 35 minuten later is gestart, aan komt vliegen als Jerry die Tom op z’n hielen weet. ‘Ben even voluit gegaan’, hijgt hij na. Wij dalen eerder af dan de rest en na de heerlijke bak koffie aan de Stammtisch beginnen we aan de Grand Ballon. De snelle jongens zijn dan al keihard bezig op de Ballon, hardnekkig stoempend om ons in te halen, niet wetende dat wij even ondergedoken zitten in een rokerig café.

De Grand Ballon in de Vogezen is voor ons drieën – Mark, ik en Koen – een beproeving. Maar, zo is ons beloofd, daarna gaat het alleen nog maar naar beneden. Die opmerking past in de categorie falso dadas zoals Louis van Gaal ooit en Avenhorns Spaans zei. Want we moeten over de Route des Crêtes en die gaat soms omlaag maar veel vaker gemeen omhoog. Ik vind het vermoeiend, Mark vindt het ronduit slopend. We zuchten en puffen naast elkaar. ‘Wel genieten, hè!?’ grapt Mark. ‘Blijven genieten. O, wat is dit genieten!’ Zijn hoofd loopt rood aan. Vervolgens laat ie zich van zijn fiets vallen. ‘Even liggen. Twee minuten.’ Als we uiteindelijk bij de laatste controlepost komen, strompelt ie van de fiets, laat zich als een dweil op de massagetafel vallen en zucht tegen de dienstdoende masseuse: ‘Kijk maar wat je doet.’ Ik krijg spontaan de slappe lach.

De laatste 20 kilometer zijn nog taai. Koen is allang uit het zicht verdwenen vóór ons, en wij zien alleen maar oneindig lange repen asfalt tussen de Franse bloemenvelden. De weg loopt ook nog licht omhoog en we hebben wind tegen. Er is geen enkel uitzicht op een verlossend finishdoek. In de verte zie ik de jongens van team Peeloton: atletische, sterk gebouwde tempobeulen die zo te zien de vaart er nog uitstekend in hebben. Mark ziet ze in de verte, kijkt opzij naar mij en kreunt: ‘Zullen we die nog even opvegen?’ Nu bulderen we het beiden uit.

‘Hoe gaat het eigenlijk?’ zeg ik tegen hem.

‘Kut man.’

Nu proesten we. Nooit zal ik deze etappe vergeten. In bed heb ik later nóg binnenpretjes. En er is geen kramp, geen koorts. Nog even, en ik ga de Tour for Life nog leuk vinden ook.

 

(scroll naar beneden voor de eerdere vier afleveringen of klik op Home)

 

Morgen: Etappe 6!