Ik las op het bordje ‘Crematie Centrum Westerhout’ en de pijl ging naar rechts. Ik zat dus goed. Nick Groen, de man die mij had uitgenodigd, had me nog wel gerustgesteld. ‘Het klinkt erger dan het is, we gaan niet in een oven zitten’, zei hij. ‘Zijn locatie is prachtig.’

Ik moest me met mijn degelijke Mercedes door de bossen van Westerhout in Beverwijk wurmen voordat ik bij een kolossaal gebouw terecht kwam. Opgetrokken uit een moderne steensoort, die zowel artistiek of sober te noemen valt. De deur stond open en in de ontvangstruimte een beeld met twee paarden. ‘Hallo?’ riep ik. ‘Anybody home?’ Er was niemand. Mijn galmende stem weerkaatste tegen de enorme hoge muren en die zorgden voor een aangrijpende akoestiek. Ik durfde niet echt naar binnen te gaan, terwijl ik normaal gesproken zo ongeveer nergens gene bij voel. Maar stel je voor dat ze net een stel paarden…. Niet aan denken. Of ik struikel over een drempeltje in kukel zo de oven in…

Ineens kwam de eigenaar aanfietsen. Keek me aan, gaf me een hand. Een buitengewoon vriendelijke jongen, met in z’n kielzog Nick, de organisator van het event. ‘Koffie?’ Zij zijn beiden lid van JCI IJmond, een netwerkclub dat voorheen deel uitmaakte van de juniorkamer. Ofwel, ondernemers of werknemers van onder de 40 die samen leuke bijeenkomsten op poten zetten. Of moest ik hier ‘op benen’ zeggen? Langzaam stroomde het zaaltje vol. De sfeer was meteen goed.

De stoelen gingen aan de kant, de presentatie kon beginnen. Ik vertelde mijn verhaal over hoe ik als dikke zuipende te veel Bastogne-koeken vretende veertiger op de racefiets fit en vitaal mijn ‘Abrahamjaren’ instapte. Ik verliet na ruim een uur het pand met een bos bloemen, want zei Nick: ‘Wijn zul je vast niet meer drinken…’ Een vriendelijke geste. Ik keek buiten nog een keer om. Hoe vaak treedt er iemand op in een dierencrematorium, nooit toch? Een week ervoor had ik nog bij Van Oord in Rotterdam gesproken en een fietsclinic gehouden, onder de rook van het Feyenoord-stadion. En op de Alfa Hogeschool in Hoogeveen, op de startdag voor de docenten en het overige personeel. Maar dat was gewoon de aula van de school. Zaterdagavond mocht ik eerst in Utrecht, bij wielerclub De Volharding, en later die dag in Hellendoorn, nabij Almelo, bij die wielrenners van WTC Naarden mijn verhaal houden. Zij hielden daar hun trainingsweekend en vonden het een aardig idee als ik tussen het hoofd- en nagerecht mijn lezing zou houden. Toen ik dat op twitter postte zei een vriend: jij komt ook overal, hè? Ik kom niet alleen overal, ik kom ook overal in. Zoals in een dierencrematorium. ‘Eerst kijken ze de kat uit de boom, daarna branden ze je af’, zei een collega met wie ik over deze gedenkwaardige avond sprak. Ja, voer voor woordspelingen natuurlijk, zo’n beroep. Maar iemand moet het doen.

20170811_163958DSC00514