Ik kan niet meer terug…!

Dit verhaal begint ergens in 2015. Dan krijgt Johanneke, mijn vriendin, een Facebook uitnodiging van Thomas Braun. Johanneke kent Thomas ‘van vroeger’. Thomas lijkt wel een beetje op mij. Hij houdt van mooie, sterke vrouwen en is zelf eigenlijk een watje. Net als ik is hij eigenlijk de vrouw in huis. Die jankt bij Spoorloos en sentimentele films, praat graag, houdt van (melo)drama en is eigenlijk een ‘lieverd’. En zijn vrouw is een beetje als die van mij. Zij is de man in huis met wie je gezellig een biertje kunt drinken en waarmee je maar moeilijk een goed gesprek over emoties en je gevoel kunt voeren. Hij noemt haar ‘klootzak’ en dat past ook wel bij die van mij.

bobmohr

Thomas heeft een hilarisch, autobiografisch boek geschreven: ‘Ga toch fietsen!’ Als hij bij Johanneke op bezoek komt, krijgt zij een gesigneerd exemplaar van hem, waarin hij schrijft: ‘niets veranderd’. Vroeger was ze dus ook al een ‘klootzak’. Eigenlijk ben ìk de doelgroep van het boek, want het heeft als ondertitel: ‘Metamorfose van een dikke veertiger’. Het verhaalt over de verandering van Thomas van een bierzuipende, teveel rokende zielenpoot in een levenslustige fietser die uiteindelijk de Stelvio bedwingt. De Stelvio is een van de zwaarste beklimmingen in Europa en een serieuze uitdaging voor iedere fietser, zelfs voor profs. Het boek leest als een trein en Johanneke en ik lezen het allebei in een dag uit; Johanneke bijna stoïcijns, ik met de tranen regelmatig in mijn ogen.

Uiteindelijk nodig ik Thomas uit om in februari 2016 bij ons op de zaak een lezing te komen geven. Over metamorfoses en persoonlijke groei (ons bedrijf heet NeoMorphose dus dat past mooi). En dan gaat het mis… Ik mag Thomas in- en uitleiden en aan het eind zeg ik dat “ik tot de doelgroep behoor en misschien ook wel zo’n fiets ga kopen”. Stom natuurlijk om dat te zeggen in een zaal vol fietsers en collega’s. Want die gaan je daaraan houden. Van Thomas koop ik na afloop van de lezing zijn tweede (en derde) boek waarin hij schrijft: “En nu fietsen, en rap een beetje!”. Dus een maand later geef ik €1.500 uit aan een fiets en toebehoren. Vind ik belachelijk veel geld, maar het is precies het bedrag dat Thomas ook uitgaf (zijn vrouw vond het ook belachelijk); dus het zal wel normaal zijn.

En dan moet je op de fiets. Rene Bentvelzen, collega en partner bij mij in het bedrijf, wordt mijn fietscoach. De eerste paar tochtjes hakken erin. Kloteweer, koud en aan het einde echt heel zere benen. Niet alleen moe, maar gewoon echt pijn. Ik was vroeger best goed in hardlopen, maar ik kan me niet herinneren dat het ook echt pijn deed. Wat een lol, dat fietsen. Maar ik ga wel snel vooruit: eerst 53km, de week erna 62 en de week daarna rijd ik mijn eerste toertocht: de Ontwakingstocht, 75km! Dezelfde tocht als Thomas’ eerste officiële rondje en net als hij koop ik zo’n zielig vaantje. Maar ja, ik ben eigenlijk best trots. Johanneke zet het vaantje op Facebook en de reacties stromen binnen. Ik heb zo’n hekel aan dat medium… En ze zet het einddoel erbij dat iemand in een dwaze bui riep: de Stelvio, net als Thomas! Fijn, zo’n ‘klootzak’ als vriendin. Het was alleen maar een idee, en nu kan ik eigenlijk niet meer terug. Thomas reageert ook al. En er wordt gevraagd of ik nu een slanke 40-er wil worden. Mijn fietscoach is ook enthousiast: we gaan de route naar de Stelvio uitzetten.

Nu wordt het dus serieus. Ik koop nog meer fietskleren, een snelheids- en een hartslagmeter en installeer Strava op mijn telefoon. Voor wie nooit gefietst heeft, Strava is je grootste stimulans en je grootste kwelling tegelijk. Strava registreert via de GPS waar je gefietst hebt, hoe lang je er over deed, hoe hard je ging en hoeveel hoogtemeters je gemaakt hebt. Maar dat doet hij niet alleen voor jou, dat doet hij voor iedereen die Strava gebruikt en maakt dan klassementen. En er zijn heel veel fietsers die Strava gebruiken. Mijn eerste rit met Strava gaat over de Amerongseberg en ik vind dat ik best hard omhoog fiets. Vol verwachting open ik het klassement: ik ben nummer 18.493 van 20.219. En hoewel ik in de loop van de tijd wel harder omhoog ben gaan fietsen, sta ik nog steeds niet hoger dan 16.000. Op het vlakke en met de wind mee gaat het een stuk beter. Maar daar heb je natuurlijk geen zak aan als je de Stelvio op wilt. Die is alleen in de aanloop een stukje min of meer vlak en daarna 24 kilometer bijna constant met 8% omhoog. En die 8% is alleen het aller steilste stukje van de Amerongseberg. Dus dat stukje van 100 meter en dat dan 240 keer, achter elkaar!

Rene en ik volgen de route van Thomas. Thomas had ook een fietscoach: Hajé. Zo’n enorm gespierde held. Zo eentje die wel zweet, maar nooit moe wordt en ook nooit een beetje langzamer gaat doen als jij hijgend in het wiel hangt. Maarten Ducrot, ex-profwielrenner en nu radiocommentator, vertelde ooit een verhaal op de radio over hoe zwaar wielrennen is: “als je een kilometer of 200 in de benen hebt en je rijdt op kop in een echt zware bergrit, dan wordt je wereld steeds kleiner. Je blikveld wordt een steeds kleinere donkere tunnel; een grote zwarte vlek met in het midden een steeds kleiner wordend stipje licht. Als het stipje uitgaat en je in het donker fietst, dan geef je er een klap op! Dat is wielrennen.” Haje is niet van heel woorden en vat dat kernachtig samen: “Als je dood gaat, tandje d’r bij!” Zo’n typ. Rene doet hem na en ik voel me Thomas. We Whatsapp-en en mailen regelmatig. Als het over fietsen gaat, ondertekent Rene steevast met HaJe en ik beantwoord dan als Thomas. Hij overdrijft het wel een beetje. Ik ben, net als Thomas, geen ochtendmens en moet in het weekend altijd bijslapen. Hajé gaf korte opdrachten; diezelfde krijg ik nu van Rene: “Zaterdag 9uur, trainen!” Ja hallo, dan is het weekend hoor. Dan ben ik niet voor half elf mijn bed uit. Belachelijke tijden. Rene ziet er gelukkig niet zo uit als Hajé, maar hij kan wel hard fietsen. Ik ben blij dat ik de eerste weken in zijn wiel mag. Als Rob Snelders, compagnon, fietser en ook partner bij NeoMorphose, een keer meegaat, roepen ze achterom of ik me besef dat ik achter 66 Alpe d’Huez/d’HuZes beklimmingen rijdt? Patsers! Maar het maakt wel indruk. Ik counter met de vraag hoe vaak ze de Stelvio beklommen hebben. We komen tot een mooie conclusie; net zo vaak als ik: 0 keer! Dat geeft mij in ieder geval weer even de illusie dat die Stelvio voor hen net zo zwaar zal zijn als voor mij.

Maar wonder boven wonder, ik vind het fietsen leuk. Sta in het weekend zonder veel chagrijn nog eerder op dan Johanneke. Dat kwam daarvoor eigenlijk nooit voor. En dan een uurtje of 3-4 op de fiets. De conditie neemt gestaag toe en mijn omvang neemt in hetzelfde tempo af. Jaren heb ik niet op een weegschaal gestaan. De batterij was op en ik had niet echt reden om een nieuwe te kopen. Als ik naar beneden keek zag ik vooral heel veel reden om dat niet te doen. De laatste keer dat hij het deed was ik 98,5 kg. Zo kon ik jarenlang beweren dat ik me nooit bewust ben geweest van het feit dat ik meer dan 100 kilo (0,1 ton!) woog. Maar ongeveer een jaar geleden kon ik dat niet meer volhouden. Bij de Welkoop, waar ik iedere week voer voor onze paarden en de andere beesten haal, staat sinds ongeveer een jaar een hondenweegschaal. Die gaat tot 150 kilo. Na lang aandringen van Eldert, mijn zoon van toen 16, ben ik er vorig jaar op gaan staan: 103,40kg (oei!). Zeker zo pijnlijk was dat Eldert een foto van het display maakte en die acuut op de familie-Whatsapp zette. Recent is de weegschaal opnieuw afgesteld, en toen bleek dat hij zelfs te weinig aangaf. Na een paar weken trainen, durf ik het aan om er weer op te gaan staan. In de hoop weer onder die 0,1 ton te komen. Het is direct na het fietsen en ik heb nog niet gegeten, dus ik ben hoopvol gestemd. De fietskleding weegt niet veel, maar voor de zekerheid toch mijn jasje uitgedaan en op de winkelwagen gelegd. Yes, euforie, de hemel zij geprezen: 99,70 kg! Nu nog een foto van het display om aan Eldert (en de anderen) te sturen. Shit, mijn telefoon zit nog in mijn jas die op de winkelwagen ligt. Wat weegt zo’n telefoon? Is dat meer of minder dan 300 gram. Als het meer is, nou ja, jullie kunnen ook wel rekenen… Later heb ik heb ik het even opgezocht: 129 gram. Ik heb een foto van het display: 99,85 kg!

De volgende toertocht start in Bennekom bij Manage zonder drempels. Het is weer 75 km, dus dat moet lukken. Ik heb d’r zin in. Je moet een euro extra betalen voor het goede doel. Dus ik wordt niet alleen fitter van dat fietsen, ik kan er ook nog mijn geweten mee sussen. Lekker tochtje richting Nijmegen. Rene heeft een hekel aan onderweg stoppen, dus we stoppen niet bij de stempelpost waar ze ook koffie en appelgebak hebben, en rijden direct door. Je bent in Nederland net ten zuiden van Nijmegen, dus je denkt: wat kan me gebeuren. De plaatsnaam ‘Berg en Dal’ had de alarmbellen moeten laten afgaan, maar niet dus. We draaien om de kerk heen en ik zie een muur oprijzen in een klein weggetje dat schuin rechtsaf gaat. Gelukkig gaat de hoofdweg naar links, denk ik nog hoopvol. Maar de pijl wijst naar die muur. Dat kan helemaal niet, het bestaat niet dat je daar omhoog komt. Later hoor ik dat die muur de ‘Oude Holleweg’ heet en een van de zwaarste beklimmingen in Nederland is. Maar dat weet ik niet als ik rechtsaf tegen die muur rijdt. Ik begin panisch te malen; zowel in mijn hoofd als op de pedalen. Het zweet breekt me aan alle kanten uit; niet alleen van de inspanning. Ik schakel net op tijd naar het kleinste tandwiel voor. Ik heb een tripel, dat betekent drie tandwielen bij de trapas, goed voor in de bergen. Die kleinste mocht ik van Rene niet gebruiken in Nederland, maar hij kan de rambam krijgen. Ik kijk naar mijn achterwiel, maar ik heb geen tandwieltjes meer over. Lichter rijden kan niet en ik sta voor mijn gevoel bijna stil. Ik mijn hoofd hoor ik Haje (die van Thomas) bulderen: “Als je sterft, tandje erbij!”. Wat een malloot. Dood ga ik wel, maar een tandje erbij is kansloos en een tandje eraf heb ik niet meer. Ik ben bang om te vallen en denk aan de Stelvio. Als de Stelvio net zo is, dan kan ik het wel vergeten. Ik schokschouder, hijg mijn longen uit mijn lijf en mijn hartslag en ademhaling gaan door het dak. Maar ik kom fietsend boven, nog eerder dan Rene. Rene kijkt me hoofdschuddend aan en zegt dat ik veel te hard reed. Ik reed bijna 11, en pas bij 6 of langzamer val je om. Het stelt me nauwelijks gerust en de top van de Stelvio lijkt verder weg dan ooit.

Eind mei. Er moet nog een hoop gebeuren. We gaan plannen. Juni is altijd druk met feestjes, Johanneke gaat naar congres, de boot moet opgeknapt, familieweekend. Maar als ik die Stelvio op wil, dan moet ik echt twee keer in de week op de fiets. Rene en ik hebben inmiddels een vast ritme. Woensdagavond om 19:00 uur vertrekken we beide van huis, Rene woont in Soest ik bij Achterveld, en we ontmoeten elkaar halverwege voor een uurtje ‘knallen’. In het weekend staat een lange tocht op het programma van rond de 100km (een uur of 4). Ik zet het rondje uit (kan ook op Strava), hij download dat op zijn fietscomputer en wijst onderweg de weg. En die weekendtrainingen maken het fietsen mooi: Nederland is prachtig en als je een flink stuk fietst kan je vanuit Achterveld prachtige stukjes Nederland ontdekken. Je komt op plekken waar je nog nooit bent geweest. Soms ook op plekken waar het de bedoeling is dat je niet komt. Strava is namelijk ook geschikt voor mountainbikes en die routes zijn voor de racefiets minder geschikt. Rene heeft sowieso een pesthekel aan fietspaden die niet minstens 2 meter breed en geasfalteerd zijn, maar dat kan je op Strava niet zien. Dus we zien ook schelpenpaden en bospaden bij Bussum en Lage Vuursche en betonnen karrensporen door de Loosdrechtse plassen: prachtig! Maar die rondjes Midden-Nederland zijn niet genoeg, want klimtraining kan in Midden-Nederland eigenlijk niet. We moeten dus naar Limburg en de Ardennen. Dat gaat lukken. Eind juni naar Limburg, eind juli naar de Ardennen. Het scenario waarbij ik bovenop die Stelvio sta wordt langzaam toch weer realistischer. Mijn dochter Jill (6 jaar) doet nog een duit in het zakje: “vroeger was je dik, maar nu niet meer; hè papa?”. Ik ben niet objectief, maar ik heb echt het liefste kind van de wereld. Helaas, de nieuwe afstelling van de Welkoopweegschaal geeft aan dat er nog wat moet gebeuren: 101,20 kg. Ik ben wel verder afgevallen, ik heb zelfs meerdere nieuwe gaatjes in mijn riem en mijn pakken passen eigenlijk niet meer, maar mijn streefgewicht van 90kg is nog best ver weg. En ik weet dat iedere kilo die er nu af gaat, straks niet die kloteberg op hoeft. Aan de andere kant, ik heb ook nog wel even. Maar definitief is het nu wel geworden: 5 tot en met 11 september hebben Rene en ik een hotel geboekt in Bormio. Hetzelfde hotel als Thomas destijds. Krijg een app-je van hem: “Te gek! Heerlijk hotel, leuke dames ook!’ Ik kan niet meer terug…

 

Bob Mohr