Wekelijks kom ik in zalen en zaaltjes waar ik mijn verhaal mag vertellen. Voor bedrijven die een avond over vitaliteit hebben georganiseerd, of over verandermanagement, je kunt het zo gek niet verzinnen. Ik vertel dan over mijn metamorfose, van dikke veertiger naar fitte fietser – en denker. Ik vertel dan over Hajé Karmerood. Voor mensen die mijn boek Ga toch fietsen! hebben gelezen is hij een soort cultheld. Voor mij niet. Voor mij is hij een gewone held.

CIMG0562_2Je hebt coaches en coaches. Hajé is een coach van het unieke soort. Ik wil dat graag uitleggen aan de hand van een anekdote.

In 2012 ging ik Alpe d’Huzes fietsen. Ik was gevraagd door een vriendin om hieraan mee te doen en ik zei ja. Ik vertelde Hajé, die mij vanuit een kansloze situatie – ik was namelijk een vat vol nicotine, alcohol en geraffineerde suikers – tot een sportman maakte. Natuurlijk had ik zelf ook een rol in dat proces, maar Hajé raakte de juiste snaren, gaf de juiste adviezen en was hard voor me. Ik viel 16 kilo af, beklom de Gavia en de Stelvio, in feite bereikte ik het onmogelijke. Toen ik twee jaar later vertelde dat ik mee ging doen aan het KWF-spektakel, zei hij:

‘Drie keer.’

Daar moet je dan zo’n lage Rambo-achtige stem bij bedenken. ‘Drie keer.’ Terwijl hij dat zo zei, op de stoep voor zijn huis, had hij z’n armen strak over elkaar met z’n handen onder z’n oksels. Je kon alleen zijn duimen zien. Ik zei: ‘Hoezo, drie keer?’

‘Drie keer. Meer niet. Je hebt niet getraind.’

Ik was meteen geïrriteerd. Niet getraind. Hajé is niet zo van de nuances. Hij bedoelde dat ik niet genoeg had getraind om bijvoorbeeld zes keer de Alp op te kunnen. Dat heet bij hem: Niet getraind. Ik vond het nogal arrogant, zoals hij daar stond, met die oksels en die toon. Zeikerig ook. ‘Drie keer.’ Die woorden bromden nog lang na in mijn hoofd.

Ik ging naar Frankrijk en dacht maar een ding: vier keer. Wat er ook gebeurt. Ik zal die lul eens leren, echt. Zo voelde het. Ik was zwaar pissed. Vier keer, no matter what.

Ik ging de eerste keer in het donker met de massa omhoog. De tweede keer probeerde ik een scherpe tijd neer te zetten en dat was dom. Daardoor was die derde keer een ware martelgang. Maar boven kreeg ik pinda’s en soep en een dekentje en dus ging ik naar beneden, voor mijn vierde klim. Wat een hel. Maar ik kwam boven. Uitgeput, dat wel. Maar ik had het geflikt. Fuck, dacht ik. Fuck you met je drie keer. Ik keek op mijn telefoon. Bericht van Hajé. ‘Topper! Held! Toptijden, ga snel naar benden, je kunt het!’

Ik kreeg kippenvel. Voelde me zó trots. En ik dacht: door die twee stompzinnige woorden stond ik stijf van de adrenaline, wilde ik koste wat kost vier keer boven komen, kwamen er onvermoede krachten boven. Uiteindelijk kwam ik zes keer boven. Bij thuiskomst kreeg ik een tegeltje van Hajé. Helden worden bergop geboren. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Omhelsde mijn coach. Dat hoefde nou ook weer niet. ‘Pannenkoek’, zei hij.